MERCEDES BENZ
STERPROJECT
Eind 2006 groeiden de plannen om de over vier sites verspreide
diensten van Mercedes-Benz Belux samen te brengen op
één enkele locatie. Een bijkomende motivatie voor deze
concentratie was de verouderde staat van de bestaande
gebouwen, die ingrijpende renovatiewerken opdrong, en
hun slechte energieprestatie.
Mercedes-Benz Belgium Luxembourg
- in 2006 nog Daimler-
Chrysler BeLux, daar de merken
Chrysler, Jeep® en Dodge toen nog geïntegreerd
deel uitmaakten van de groep
- had haar verschillende diensten in
België verspreid over vier locaties. Sales,
marketing en ondersteunende diensten
waren ondergebracht aan de Tollaan in
Sint-Lambrechts-Woluwe, waar het een
12 hectaren grote site bezat. Eveneens in
eigen bezit, was er een even grote locatie
in Zaventem, waar after sales, technische
functies en IT een onderkomen hadden.
Daarnaast werd in Vilvoorde een gebouw
gehuurd voor de Financial Services en
in Diegem een bijkomende vestiging
voor het Coördination Centre. “De vermenigvuldiging
van diverse functies als
bewaking, catering, e.a. voor de verschillende
locaties en de veelvuldige onderlinge
verplaatsingen vielen erg duur uit
en waren alles behalve effi ciënt” analyseert
Raf Boterdaele, Manager Building
& Facilities. “Voor de beide grote sites in
eigendom, +/- 25 jaar oud, dienden zich
grote kosten aan voor de renovatie van
De uitstraling van het
nieuwe kantoorgebouw
wordt bepaald door de
3.800 m² grote glasvliesgevel.
De U-waarde
van het gelaagd glas
bedraagt 1,1.
de daken en diverse technieken. Centraliseren
van de verschillende diensten
was de aangewezen oplossing”. De keuze
viel op het behoud van de site aan de Tollaan
in Sint-Lambrechts-Woluwe, omdat
daar ook het Mercedes-Benz demopark,
‘Nearly New Car’ en de ‘Mercedes-Benz
Europa’ garage zijn ondergebracht.
‘Motown’
“Dat is de doopnaam die het concentratieproject
meekreeg” licht Helen Van
Nuffelen, Corporate Communication
Manager, toe. “Motown staat voor ‘Move
To Woluwe Now’ en is het resultaat van
een intern uitgeschreven wedstrijd om
de betrokkenheid bij de medewerkers te
intensifiëren”.
Er werd gestart met een theoretische
oefening om na te gaan hoeveel oppervlakte
er uiteindelijk nodig was voor de
verschillende diensten en de besparing
die de centralisatiebeweging zou opleveren.
Het gebouw werd berekend op 400
medewerkers, maar vandaag telt de administratie
320 personeelsleden. Gezien
het Belgische agentschap onder het beheer van het moederhuis in Stuttgart
(D) valt, moest de goedkeuring voor de
hele operatie van daaruit komen.
Het ontwerp voor de nieuwbouw zit geconcentreerd
rond een 1.000 m² groot
Atrium als centraal gegeven. Dit is de
draaischijf, van waaruit de kantoren, het
‘contact center’ (demowagenpark), het
trainingscenter en het bedrijfsrestaurant
toegankelijk zijn.
Het nieuwe trainingcenter, waar dagelijks
60 à 70 cursisten uit het dealernet
technische opleidingen volgen, is ondergebracht
in een gerenoveerd deel van
de bestaande gebouwen. In totaal zijn er
dertien ruim opgevatte leslokalen, met
telkens een klaslokaalopstelling voor het
theoretische luik en ruimte voor drie tot
vier voertuigen en de nodige technische
apparatuur. Er zijn aangepaste lokalen
voor auto’s, bestelwagens en vrachtwagens.
Het training center beslaat een oppervlakte
van 2.500 m².
Iedereen zijn werkplek
Er zijn twee kantoorvleugels met vijf
bouwlagen, 18 m breed, en bereikbaar
via twee centrale liften en trappen. Het
totale netto kantooroppervlak bedraagt
7.500 m². Elke verdieping beschikt over
een centraal ingeplant sanitair blok en
een ‘coffee corner’. De plateaus laten zich
modulair indelen door kantoorwandmodules.
Verder is er een verhoogde IT-vloer
uitgelegd en wordt gebruik gemaakt van
koelplafonds met nieuwe extra brede panelen.
De verlichting maakt gebruik van
nieuwe, 6,5 cm fijne Philips-armaturen
met hoogrendement TL-lampen. De
verdiepingen zijn telkens individueel
afsluitbaar, wat de nodige flexibiliteit insluit
naar gebruik en eventuele verhuring
aan eigen dochterondernemingen of externe
partijen.
Bij de inrichting is uitgegaan van 70%
open space en 30% individuele kantoorruimten.
Voordien was het aandeel individuele
kantoren aanzienlijk groter, vooral
op de site in Zaventem. In het huidige
concept is uitgegaan van 19m² brutto-oppervlakte
per werkplek, wat uitkomt op
12 m² netto oppervlakte.
“De directie opteerde ervoor om alle medewerkers
hun vaste werkplek te laten”
licht Raf Boterdaele toe. Als motivatie
wordt meer welbehagen voor de mensen
vooruitgeschoven, alsook het feit dat het
hoofdzakelijk om binnendienstfuncties
gaat. “De centrale delen van de open
space inrichting worden vooral gebruikt
door de mensen die vaak extern zijn,
die langsheen de buitenfaçade wordt
gebruikt door de permanent aanwezige
medewerkers” vult Raf Boterdaele aan.
“De individuele kantoren liggen aan de
binnenkant met uitkijk op het atrium”.
Energieprestatie
De nieuwbouw haalt E73 en voldoet
daarmee al ruimschoots aan de norm die het Brusselse Gewest vanaf 2011 zal opleggen.
De K-waarde (totale isolatiewaarde
van het gebouw) bedraagt 37.
“De bouwwerken zijn gestart juist op het
ogenblik dat de economische crisis de
autosector heel hard trof. Daarom stuurde
het moederhuis de budgettering snel
bij en focuste op de essentie voor energieprestatie:
een optimale isolatie en optimale
technieken” licht Raf Boterdaele
toe.
Voor de koeling wordt er gewerkt met
water op een temperatuur van 15 à 17 °C
in de koelplafonds en is het aanmaken
van ijswater niet langer noodzakelijk.
Een open koeltoren zorgt bij buitentemperaturen
tot 14/15°C voor een passieve
koeling. Enkel bij hogere temperaturen
wordt overgeschakeld op actieve waterkoeling.
In totaal staan zes luchtgroepen
met lucht/lucht warmtewisselaar opgesteld.
Verder zijn er nog twee aardgasketels
in cascade geschakeld. Er werd
ook gestreefd naar een optimaal leidingverloop
om aldus energieverliezen te
beperken.
Gezien het dak van de nieuwbouw
slechts 2.500 m² oppervlakte telt t.o.v.
20.000 m² daken van diverse industriële
hallen op de site, is voorlopig afgezien
van het plaatsen van zonnepanelen.
Mogelijk komen deze er toch in 2011 –
2012, gekoppeld aan de renovatie van de
dakoppervlakken.
Site in beweging
‘Motown’ stond voor een gefaseerde aanpak,
waarbij de site steeds volledig operationeel
moest blijven. Het nieuwbouwproject
ontstond op de vroegere parking
naast het oude kantorencomplex.
De verhuis van de kantoren verliep telkens
per niveau en werd vrijdagmiddag
opgestart om uiterlijk maandagmorgen
operationeel te zijn. De opgelegde besparingsmaatregelen
tijdens de uitvoering
van het projecten hielden ook een
maximaal hergebruik van het bestaande
kantoor- en vergadermeubilair in. Een
nieuwe bemeubeling komt mogelijk in
aanmerking in de periode 2012 – 2013.
Het nieuwe bedrijfsrestaurant dat momenteel
voltooid wordt, beslaat een oppervlakte
van 1.200 m². De keuken verzorgt
300 warme maaltijden per dag. Een
aantal VIP-ruimtes binnen het geheel zal
maken dat gasten nu veel vaker intern
blijven voor de lunch.
In september 2010 opent het nieuwe contact
center met 1.500 m² oppervlakte.
“De hele verhuis- en bouwoperatie werd
in 2007 bij wijze van kerstcadeau aangekondigd
aan het personeel” blikt Helen
Van Nuffelen terug. “Naast de wedstrijd
voor een doopnaam, installeerden we
een speciale rubriek op ons Intranet,
waar vervolgens elke fase van het project
werd toegelicht. Zowat dagelijks
verschenen er nieuwe foto’s van de evolutie
en uit die massa’s beelden ontstonden
twee films. Ook onze interne krant,
die vijfmaal per jaar verschijnt, nam een
Motownrubriek op”.
Hoewel het Motown-project nog niet helemaal
is afgerond, toont het nieuwe gebouw
al duidelijk zijn voordelen. Raf Boterdaele:
“Er is veel meer communicatie
tussen de afdelingen en de coffee corners
zijn echte trefpunten waar de communicatie
spontaan tot stand komt. Het atrium
laat toe heel wat evenementen in huis te
organiseren, die vroeger uitbesteed werden,
wat ook een besparing oplevert”.
Partners en leveranciers die aan het project meewerkten
ARCHITECT - BOUW
JASPERS - EYERS & PARTNERS
KANTOORMEUBILAIR
PAMI
SCHEIDINGSWANDEN
VERLICHTING
VERHUIZING
MOZER BELUX
Workplace, Design & Build
laatste reportages