Verplichte fietsvergoeding
De enige voorwaarde die gesteld wordt voor het verkrijgen van de fietsvergoeding is het regelmatig gebruik van de fiets voor het woon-werkverkeer. Voor medewerkers die vanaf 1 mei 2023 voor de fiets kiezen, is een op maximaal 0,27 euro/km kilometervergoeding voorzien. Binnen de CAO voor fietsvergoeding is ook een maximale afstand van 40km per dag afgesproken.
Voor wie voordien al een fietsvergoeding ontving is het plafond sinds begin dit jaar vastgesteld op 0,25 euro/km (zowel de heenrit als de terugrit).
De hogere kilometervergoeding voor nieuwe fietsgebruikers zal gedeeltelijke door de staat gecompenseerd worden. Deze maximumbedragen zijn vrijgesteld van RSZ-bijdragen en belastingen. Werkgevers die op eigen initiatief een hogere fietsvergoeding uitkeren aan hun werknemers, moeten wel de normale RSZ-bijdragen en belastingen betalen.
Vandaag maakt iets meer dan 11% van alle werknemers (arbeiders en bedienden samen) gebruik van de fiets voor de woon/werkverplaatsing. Opvallend is dat ruim de helft (55%) van de werknemers die op minder dan vijf kilometer van hun werk wonen, daarvoor de wagen nemen. De nieuwe regeling moet hierin verandering brengen.
Fietsfiscaliteit
Naast de autofiscaliteit is er ook de fietsfiscaliteit, van toepassing op alle fietstypes, dus klassieke fietsen, elektrische fietsen en speed-pedelecs.
- Fiscale aftrekbaarheid – Alle gebruikskosten verbonden aan het fietsgebruik - de aankoop, onderhoud en herstellingen, accessoires (helm, slot, enz.), de bouw of de verbouwing van een fietsenstalling, kleedkamers of sanitaire voorzieningen - zijn volledig aftrekbaar voor de werkgever, voor zover de fiets effectief gebruikt wordt voor het woon/werkverkeer.
- BTW - Er is geen BTW aftrek voor privéverplaatsingen noch woon/werkverkeer. De BTW op de kosten voor onroerende goederen als bijvoorbeeld een fietsenstalling, sanitaire voorzieningen of een kleedkamer voor fietsers, zijn echter volledig aftrekbaar.
- Vrij van VAA - Wanneer werknemers kunnen beschikken over een bedrijfs- of leasefiets, dan is deze in tegenstelling tot de auto vrijgesteld van een voordeel van alle aard (VAA). Tegenover deze uitzondering staat een regelmatig gebruik van de fiets voor het woon/werkverkeer. Wettelijk is voorgeschreven dat minimaal 10% van de woon/werkverplaatsing met de tweewieler moet gebeuren, m.a.w. 22 dagen per jaar. Een wettelijk kader dat nauwelijks te controleren valt door de werkgever en de autoriteiten. Een eenvoudige verklaring op erewoord van de werknemer kan volstaan en de bedrijfs- of leasefiets mag zonder beperking ook voor privédoeleinden worden gebruikt.
- RSZ - Indien de fiets gedeeltelijk voor privéverplaatsingen (inclusief woon-werkverkeer) en gedeeltelijk voor werkverplaatsingen wordt gebruikt, is deze niet onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen (RSZ). Dat verandert wanneer de bedrijfs- of leasefiets enkel privé wordt gebruikt en dus niet voor het woon/werkverkeer. Dan wordt wel RSZ, berekend in functie tot de werkelijke prijs en de gebruiksduur.